Financieel resultaat 2019
Financieel resultaat 2019
Het resultaat van de jaarrekening 2019 is voor resultaatbestemming € 7 miljoen positief. We doen voorstellen tot resultaatbestemming voor een bedrag van in totaal € 8,8 miljoen. Dit doen we onder andere voor uitkeringen die we in de loop van 2019 vanuit het Rijk hebben ontvangen. We willen deze in 2020 inzetten voor het uitvoeren van onze activiteiten. Na de besluitvorming over deze voorstellen tot resultaatbestemming onttrekken we € 1,8 miljoen uit de algemene reserve.
(bedragen x € 1 miljoen) | Jaarrekening 2018 | Begroting 2019 vóór wijziging | Begroting 2019 na wijziging | Jaarrekening 2019 |
---|---|---|---|---|
Lasten | 676,0 | 635,2 | 668,9 | 676,0 |
Baten | 656,7 | 632,4 | 653,6 | 669,2 |
Saldo van baten en lasten | -19,3 | -2,7 | -15,3 | -6,8 |
Mutatie reserves | -10,9 | -2,7 | -15,3 | -13,8 |
Resultaat | -8,4 | 0,0 | 0,0 | 7,0 |
Voorstellen voor resultaatbestemming | -8,2 | -8,8 | ||
Onttrekking uit algemene reserve | -16,6 | 0,0 | 0,0 | -1,8 |
We zien in 2019 een toename van de lasten van € 7,1 miljoen (1,1%) ten opzichte van onze vastgestelde begroting met alle begrotingswijzigingen. Daartegenover staat een toename van de baten van € 15,6 miljoen (2,4%). Er zijn positieve resultaten binnen het sociaal domein geboekt door de opbrengsten van de beheersingsmaatregelen en de bijstellingen van de rijksinkomsten in 2019. Daarnaast dragen opbrengsten uit onze grondexploitaties en verkopen van panden en gronden bij aan het positieve resultaat. Negatieve resultaten zijn er te melden op het gebied van afvalservice, beheer van het openbaar groen en tekorten op de bedrijfsvoering.
Het resultaat is in 2019 fors positiever dan in 2018, per programma lichten we de afwijkingen op hoofdlijn toe.
Resultaatbestemming
Voor een bedrag van € 8,8 miljoen wordt voorgesteld om bedragen te reserveren voor uitgaven in volgende jaren. Voor de decembercirculaire en de investeringen in brand- en dakveiligheid heeft reeds formele besluitvorming plaatsgevonden.
(bedragen x € 1 miljoen) | Voorstel resultaatbestemming |
---|---|
Decembercirculaire 2019 | 2,6 |
Investeringen in brand- en dakveiligheid | 1,1 |
Preventie armoede en schuldhulpverlening | 0,3 |
Arbeidsmarktregio West-Brabant | 1,1 |
Cliëntenondersteuning | 0,2 |
Collectiebeheer musea | 0,2 |
Implementatie nieuwe Wet Inburgering | 0,2 |
Regionale aanpak huiselijk geweld | 0,7 |
Regionale energiestrategie | 1,4 |
Transformatiefonds Jeugd | 0,6 |
Sociale woningbouw | 0,4 |
Totaal | 8,8 |
Voor de meeste voorstellen geldt dat dit middelen zijn, welke in 2019 vanuit het rijk zijn ontvangen. De activiteiten lopen door in de begrotingsjaren 2020 en de jaren erna om deze reden wordt verzocht om deze middelen voor die activiteiten beschikbaar te stellen.
Financieel overzicht per programma
Er is veel gedaan in 2019, we hebben veel activiteiten uitgevoerd. Om goed inzicht te geven in het financieel resultaat over 2019 geven we inzicht in onze inkomsten en uitgaven en lichten we de afwijking ten opzichte van de begroting per programma op hoofdlijnen toe. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de programmaverantwoording, opgenomen onder het hoofdstuk jaarverslag.
Programma 1 Vitaal en sociaal Breda
De afwijking ten opzichte van de begroting bedraagt € 2,7 miljoen positief, dit hangt samen met € 3 miljoen aan verzoeken voor resultaatbestemming.
*In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven weergegeven. De afwijking bestaat uit het resultaat van de jaarrekening 2019 ten opzichte van de begroting 2019 na wijziging.
De effecten van de beheersingsmaatregelen in het sociaal domein werden in 2019 zichtbaar. Samen met de positieve bijstelling van de rijksuitkering leiden deze maatregelen tot een positief resultaat in 2019. Dat is een sterke verbetering ten opzichte van het tekort in 2018.
Het saldo over 2019 bestaat met name uit een positief saldo voor jeugd als gevolg van een hogere rijksuitkering van € 5,2 miljoen en incidentele nakomende lasten over 2015-2018 van € 1,5 miljoen. Maatwerkvoorzieningen volwassenen (waaronder beschermd wonen) kent een tekort van € 1,9 miljoen, ondanks de inzet reserve sociaal domein. Dit tekort is ontstaan als gevolg van een toenemend beroep op deze voorzieningen. De invoering van het abonnementstarief (een lagere gemaximeerde eigen bijdrage) leidt tot een aanzuigende werking bij het aanvragen van maatwerkvoorzieningen.
Op het onderdeel Sociale Werkvoorziening (ATEA) is een tekort gerealiseerd van € 0,3 miljoen na inzet van de reserve sociaal domein en algemene middelen van € 1,6 miljoen. Dit tekort is conform regelgeving gesplitst opgenomen in programma 1 en programma 5.
Programma 2 Ondernemend Breda
De afwijking ten opzichte van de begroting bedraagt € 0,8 miljoen positief.
*In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven weergegeven. De afwijking bestaat uit het resultaat van de jaarrekening 2019 ten opzichte van de begroting 2019 na wijziging.
In 2019 is ten laste van het resultaat een voorziening dubieuze debiteuren van € 2,9 miljoen gevormd. In 2017 is een forse naheffing BTW betaald in het kader van het boekenonderzoek door de Belastingdienst. Op dat moment was ingeschat dat € 2,9 miljoen verhaalbaar zou zijn op de NS. Tot op heden is dit bedrag nog niet ontvangen. Partijen voeren constructief overleg met elkaar omtrent deze posten, afstemming met de belastingdienst is gezien de ouderdom van deze posten noodzakelijk. Omdat geen zekerheid bestaat over de ontvangst van deze vordering is een voorziening dubieuze debiteuren gevormd.
In 2019 is besloten om geen nieuwe projecten vanuit het lokaal herstructureringsfonds op te starten en daarmee te komen tot financiële afwikkeling. Dit leidt tot een positief saldo van € 2,2 miljoen.
Positieve resultaten van de grondexploitaties leiden tot een positief resultaat op tussentijdse winstnemingen van € 0,4 miljoen. Ten opzichte van 2018 wijkt het resultaat sterk af. 2018 bestond met name uit positieve resultaten op het gebied van grondexploitaties, welke jaarlijks variërend van omvang zijn.
Programma 3 Duurzaam wonen in Breda
De afwijking ten opzichte van de begroting bedraagt € 8,3 miljoen positief.
*In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven weergegeven. De afwijking bestaat uit het resultaat van de jaarrekening 2019 ten opzichte van de begroting 2019 na wijziging.
Het positieve resultaat op grondexploitaties en panden en gronden komt uit op € 6,3 miljoen. Dit bestaat met name uit het resultaat grondexploitaties (€ 3,1 miljoen) en een vrijval voorziening bodemsanering van € 1,6 miljoen, waarbij ervoor is gekozen om deze niet langer onderdeel te laten zijn van de voorziening duurzame waardevermindering, maar afzonderlijk op de balans te presenteren in een nog voor te stellen aparte bestemmingsreserve, hetgeen het inzicht in de reële financiële positie ten goede komt.
Als gevolg van hogere opbrengsten uit naheffingen parkeren en straatparkeren is een positief resultaat behaald van € 1,6 miljoen. In 2018 was dit van vergelijkbare omvang.
In 2018 was in dit programma een negatief incidenteel resultaat opgenomen inzake de claim planschade Lunet van € 5 miljoen.
Programma 4 Basis op orde van Breda
De afwijking ten opzichte van de begroting bedraagt € 5,7 miljoen negatief.
*In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven weergegeven. De afwijking bestaat uit het resultaat van de jaarrekening 2019 ten opzichte van de begroting 2019 na wijziging.
Het tekort op afvalservice bedraagt € 2,6 miljoen als gevolg van sterk stijgende verwerkingskosten voor afval en de verhoging van de stortbelasting. In 2018 betrof het tekort op afvalservice € 1,3 miljoen. Het tekort op beheer groen bedraagt € 1,5 miljoen als gevolg van het veranderende klimaat met effecten door droogte en aanwezigheid eikenprocessierups. We bewogen mee met initiatieven in de stad die bijdragen aan een stad in een groen park. Het opknappen van het kwadrant in het Valkenberg, het herstel van het Pools ereveld en de aanleg van de Plukroute zijn hier voorbeelden van. In 2018 betrof het tekort op het beheer openbare ruimte groen € 0,8 miljoen. Tot slot heeft in 2019 heeft een aanvullende dotatie plaatsgevonden aan de pensioenvoorzieningen voor politieke ambtsdragers (Wet Appa) voor € 1 miljoen. Als gevolg van lage rentestanden was het treffen van een aanvullende voorziening noodzakelijk.
In 2018 was onder dit programma een tekort opgenomen van € 6,4 miljoen welke werd veroorzaakt door de waardevermindering van het Rat Verleghstadion.
Programma 5 Organisatie en financiën van Breda
De afwijking ten opzichte van de begroting bedraagt € 0,9 miljoen positief.
*In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven weergegeven. De afwijking bestaat uit het resultaat van de jaarrekening 2019 ten opzichte van de begroting 2019 na wijziging.
De afwijking ten opzichte van de begroting van het programma bedraagt in totaal € 0,9 miljoen positief. Het tekort op de overhead en bedrijfsvoering bedraagt € 4,1 miljoen. De grootste onderdelen betreffen lagere toerekening van overhead aan investeringen, grondexploitaties en voorzieningen en uit hogere lasten in verband met inhuur. Dit is in lijn met het resultaat in 2018.
Het positieve saldo op thema solide financiën is € 5,7 miljoen is met name het gevolg van lagere kapitaallasten van € 2,9 miljoen en positief renteresultaat van € 1,6 miljoen. Het effect van de Rijksuitkeringen bedraagt per saldo € 0,6 miljoen negatief. Tot slot is de post onvoorzien is niet volledig benut, er resteert € 0,7 miljoen.
Weerstandsvermogen en risicoprofiel
Het risicoprofiel ontwikkelt zich in de afgelopen jaren als volgt:
De gemeente loopt op dit moment € 72,6 miljoen aan risico's. Dit noemen we het risicoprofiel. Bij de begroting 2020 bedroeg het risicoprofiel € 64,7 miljoen. Het risicoprofiel is dus toegenomen met € 7,9 miljoen ten opzichte van de begroting 2020. Dit wordt vooral veroorzaakt door drie nieuwe risico's. Ten eerste blijken er een aantal ontwikkelingen te zijn die het lastiger maken om de kosten van bedrijfsvoering te dekken. Daarnaast is er een risico opgenomen vanwege de lastige voorspelbaarheid van de gemeentefondsuitkering. Tot slot is het leegstandsrisico van de eigen panden toegenomen.
De uitbraak van COVID-19 (corona) eind februari 2020 heeft een enorme impact op ons allemaal. De wereldwijde pandemie leidt tot ongekende omstandigheden. Voor de aanpak van COVID-19 kijken wij wat we, aanvullend op de landelijke maatregelen van het Rijk, kunnen doen. Dit raakt veel beleidsterreinen van onze organisatie. We streven naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming en hebben daarvoor de nodige interne maatregelen genomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het onderdeel gebeurtenissen na balansdatum.
Weerstandsvermogen
(bedragen x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit | 102,9 | 104,0 | 107,6 | 117,2 | 124,8 |
Risicoprofiel (exclusief risico's Corona) | 72,6 | ||||
Beschikbaar weerstandsvermogen | 52,2 |
Om de risico’s af te dekken heeft de gemeente eind 2019 in de algemene reserve (exclusief deel reserve sociaal domein) € 73,9 miljoen beschikbaar en verwacht eind 2024 € 96 miljoen. Onder een deel van de investeringsreserve ligt geen bestedingsdoel en maakt daarmee onderdeel uit van de weerstandscapaciteit. Deze € 29 miljoen voegen we toe aan onze weerstandscapaciteit, waarmee deze eind 2024 € 125 miljoen bedraagt. Hieruit moeten bovengenoemde risico’s van € 72,6 miljoen gedekt worden. Doordat verschillende risico’s, waaronder sociaal domein en grondexploitaties, een meerjarig karakter hebben, is het totale bedrag van de risico’s voor de berekening van het weerstandsvermogen afgezet tegen het meerjarig geprognosticeerde vermogen (2020-2024). Het weerstandsvermogen bedraagt €52,4 miljoen. Dit betekent dat als de risico’s zich voordoen we de beleidsuitvoering kunnen voortzetten.
Investeringen
Bij de ontwikkelingen in de stad horen investeringen. Investeringen in onze grootstedelijke projecten, maar ook investeringen in modernisering van onze voorzieningen in de stad. In onderstaande tabel is het verloop van de investeringsruimte weergegeven waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden.
(bedragen x € miljoen) | Bedrag |
---|---|
Stand ultimo 2018 | 55,6 |
Gevoteerd in 2019 | 134,9 |
Vrijval in relatie tot subsidies | -0,4 |
Totaal beschikbare kredieten 2019 | 190,1 |
2019 heeft mede in het teken gestaan van de voorbereiding van onze 3 grootstedelijke projecten, hiervoor zijn in 2019 de kredieten voor de Doorstroomvoorziening (€ 4,8 miljoen) en de Nieuwe Mark (€ 22 miljoen) gevoteerd. De kredietvotering van het Talentencentrum heeft begin 2020 plaatsgevonden.
In 2019 is ook het Stedelijk Waterplan vastgesteld. Middels dit plan zijn voor de periode 2019-2023 de benodigde middelen voor het op orde houden van de riolering en aanvullend het treffen van maatregelen die nodig zijn om in te spelen op een veranderend klimaat geborgd.
In totaal is er in 2019 voor € 135 miljoen aan kredieten gevoteerd. De overige kredietvoteringen betreffen onder andere de reguliere voteringen welke bij de begroting plaatsvinden voor de voorbereidingen van onze stedelijke ontwikkelingen en de investeringen op het gebied van mobiliteit.
We zetten in op het werven van externe fondsen om onze ontwikkelingen mogelijk te maken. In 2019 hebben we daarbij ook successen bereikt. Het is voor het project de Nieuwe Mark gelukt om een deel van de financiering mogelijk te maken door cofinanciering vanuit EU-subsidie Urban Innovative Actions en bijdragen van Waterschap en de eigenaar van de voormalige UWV-locatie.
Het resterende investeringsvolume waarover formele besluitvorming heeft plaatsgevonden, bedraagt aan het einde van 2019 € 153 miljoen. Hiervoor zullen in de komende jaren investeringen worden uitgevoerd.
(bedragen x € miljoen) | Bedrag |
---|---|
Totaal beschikbare kredieten 2019 | 190,1 |
Uitgaven in 2019 | -36,0 |
Vrijval | -0,8 |
Totaal restant beschikbare kredieten ultimo 2019 | 153,3 |
De uitgaven voor investeringen betreffen in 2019 € 36 miljoen. Dit betreffen met name uitgaven op het gebied van riolering, mobiliteit en in onze verduurzamingsopgave van het gemeentelijk vastgoed. Van het resterende investeringsvolume van € 153 miljoen is € 76 miljoen bestemd voor investeringen op het gebied van riolering.
Ontwikkeling van balansposities
De balans geeft inzicht in de omvang van bezittingen van de gemeente Breda en hoe die bezittingen worden betaald. De ontwikkeling van de reserves en de schuldpositie heeft invloed op de financiële positie van de gemeente.
De investeringen die we doen in de stad activeren we en nemen we op onder onze vaste activa. Over deze activa schrijven we gedurende een langere periode af, dat is de kapitaallast welke we jaarlijks in onze exploitatie verantwoorden. Ten opzichte van 2018 neemt de vaste activa licht toe, met name door investeringen in riolering, openbare ruimte en de aankoop van de voormalige rechtbanklocatie.
Onze schuldpositie hangt samen met de investeringen in de stad. Naarmate de investeringen toenemen zijn ook meer financiële middelen benodigd om deze investeringen te kunnen financieren. Daardoor zien we met de toename in investeringen in ook een toenemende schuldpositie. Wat voor de ontwikkeling van deze positie van belang is, is de beoordeling in hoeverre we in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen. Dit wordt uitgedrukt in het kengetal de netto-schuldquote. Deze ontwikkelt zich vanaf 2018 als volgt:
2018 | 2019 | |
---|---|---|
Netto schuldquote | 43,0% | 46,3% |
Als dit kengetal minder dan 90% bedraagt dan wordt dit gekwalificeerd als ‘uitstekend’ Dit kengetal laat zien dat we, ook bij een stijging van de schuldpositie, goed in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen.
De reservepositie bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. De algemene reserve is in 2019 afgenomen van € 104 miljoen naar € 76 miljoen. Dit is met name veroorzaakt door de inzet van de reserve ten behoeve van het sociaal domein en het negatief resultaat van de jaarrekening 2018.
De bestemmingsreserves, totaal € 51 miljoen, bestaan uit diverse reserves, de grootste is de investeringsreserve. De investeringsreserve is bedoeld ter financiering van de kapitaallast voor toekomstige projecten. In 2019 is uit beoordeling van de reserves gebleken dat een deel van de investeringsreserve geen bestedingsdoel kent. Voor de kapitaallasten behorende bij onze gehele investeringsplanning, zoals opgenomen in de begroting 2020, wordt gefinancierd vanuit de exploitatie. De investeringsreserve is daarmee niet benodigd voor het beoogde doel en daarom wordt voorgesteld om € 29 vrij te laten vallen en deze toe te voegen aan de algemene reserve.
De reserve voor de woonopgave maakt ook onderdeel uit van de bestemmingsreserves. Hiervoor heeft in 2019 besluitvorming plaatsgevonden over het bestedingsplan. In 2019 is gestart met de versnellingsopgave Wonen voor de realisatie of in harde plancapaciteit brengen van 6.000 woningen. De kansen en mogelijkheden voor een aantal locaties zijn samen met marktpartijen onderzocht wat heeft geleid tot een perspectief voor ruim 2000 extra woningen. Locatie specifieke maatregelen die hier uit volgen en eventuele aankoop van gronden via het aankoopprogramma hebben in 2019 geen concrete financiële inzet gevraagd. Daardoor zijn de uitgaven, en daarmee de onttrekking aan de reserve, voor het bestedingsplan in 2019 € 0,9 miljoen lager dan begroot.
Inzicht in de omvang van de reserves (eigen vermogen) wordt ook wel geduid in het kengetal solvabiliteit. Deze ontwikkelt zich vanaf 2018 als volgt:
2018 | 2019 | |
---|---|---|
Solvabiliteitsratio | 18,4% | 17,6% |
Solvabiliteitsratio exclusief doorleningen | 24,1% | 23,0% |
Solvabiliteit wordt uitgedrukt in een percentage van eigen vermogen ten opzichte van totaal vermogen wat inzicht geeft in de mate waarin we in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen. Dit moet nadrukkelijk in samenhang worden bezien met het kengetal netto-schuldquote zoals voorgaand is toegelicht. Dit kengetal wordt gedempt als gevolg van het feit dat de Gemeente Breda grote geldleningen heeft verstrekt aan woningcorporaties en aan BreedSaam als gevolg van de doordecentralisatie onderwijshuisvesting. Zonder deze doorleningen is het kengetal solvabiliteit 23,0% en dat geeft een realistischer beeld van de financiële positie van de Gemeente Breda. De ondergrens voor het solvabiliteitsratio wordt gesteld op 20%, waarden daarboven worden aangemerkt als ‘goed’. De solvabiliteitsratio exclusief doorleningen van 23,0% is daarmee te kwalificeren als ‘goed’. Voor een uitgebreidere toelichting op de kengetallen wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.